Vuurwerkramp Enschede, 13 mei 2000Zaterdag, 13 mei 2000. Een warme zonnige dag, maar ik zat gewoontegetrouw binnen achter mijn computer. De lichtflits verbaasde me niet, met dit drukkende weer zou een onweersbui te verwachten zijn. Enkele minuten later liep ik even naar buiten, en ik zag mensen op straat samendrommen. Een kind rende huilend naar huis. Aan de horizon zag ik een witte rookpluim, die snel groter werd. En van wit steeds zwarter werd. Buurvrouwen gilden elkaar de laatste nieuwtjes toe, telefoons rinkelden. Een vuurwerkfabriek, wist uiteindelijk iemand te melden. En de Grolsch brouwerij stond in brand. Vuurwerkfabriek? Hadden we die dan in Enschede? De sirenes loeiden steeds harder, de wolken werden steeds zwarter en de sfeer werd steeds drukkender. Ik dacht na... ik wilde geen ramptoerist uithangen, maar ergens gebeurde er eindelijk iets in Enschede, het einde van de wereld. Ik moest erbij zijn, ik wilde het zien. Ik pakte mijn camera en fietste de wolken tegemoet. Ik zag een huis met een gebroken raam... en nog een en nog een. En toen huizen waar het hele kozijn was vernield. En vervolgens huizen met ingestorte voorgevels... Hier was echt iets flink mis. De straten waren vol mensen, sommigen met huisraad en huisdieren onder hun arm. Een eenzame politieagent met bebloed hoofd en een besmeurd overhemd probeerde nog het verkeer te regelen, maar hij hief zijn handen ten hemel omdat hij geen idee meer had in welke richting het nog veilig was. Achter de oude arbeiderswoningen kwam een zwarte muur van rook recht omhoog. Door de wind waaierde het uit tot een paraplu boven ons hoofd. Een surrealistische verlichting, het werd donker op klaarlichte dag... Om niet de diepzwarte wolken in te duiken begon ik een ronde eromheen, om te zien wat de ontploffing had aangericht. De zwarte wolken zorgen voor een bijzonder contrast aan de verder strakblauwe hemel. Moederdag zou het de dag erna zijn... de bordjes "voor moeder" dwarrelden op straat. Winkelruiten waren vernield, de handel lag op straat, in een zee van glas. Ondanks het grote aantal mensen op straat was het stil, angstaanjagend stil. Net na het enorme lawaai waarmee al dit glas gebroken moest zijn, en nog voor het lawaai van het opruimen ervan. Iedereen stond met open mond op straat, ongelovig over wat er was gebeurd en nog aan het gebeuren was. Honderden, nee duizenden rode dakpannen op straat, een beeld tekenend voor deze ramp. Bewoners liepen in en uit hun woningen, verdwaasd. Twijfelend tussen evacueren en blijven, want niemand wist wat er gebeurde of nog gebeuren ging. Een vergeten radio melde berichten over ammoniaktanks bij Grolsch die op het punt van ontploffen stonden en mogelijk iedereen in de omtrek zouden vergiftigen. Een handvol brandweerlieden probeerde vergeefs de huizen te doorzoeken en de bewoners weg te jagen. Maar het gebied was gewoon te groot om systematisch te ontruimen. Achteraf gezien was de grootste klap al geweest, maar op dat moment was er nog van alles mogelijk. Er was immers al meer gebeurd dan iemand ooit had kunnen voorzien. In huizen en kerken kwamen plafonds naar beneden en storten gevels in. Het is wonderlijk dat er nog zo weinig gewonden zijn gevallen. Met een tuinslang probeerden omwonenden van de brandende Nieuwe Weme, de supermarkt tegenover Grolsch, hun huizen te redden. Achteraf bleek dat een van deze garageboxen was verhuurd aan een dakdekker, die er gasflessen had opgeslagen. Linksvoor is nog te zien hoe een muur is ontzet door de drukgolf van de ontploffing. "We wilden net met de auto weggaan, en toen hoorden we een enorme klap. We kwamen buiten, en zagen dit..." Een flink stuk puin was dwars door het dak van de auto gevallen, met een totaal vernielde auto als resultaat. De eigenaresse stond er nog trillend naast, omdat ze al bijna op die stoel had gezeten. Hulpdiensten uit Nederland en Duitsland reden af en aan en kris kras door elkaar. De rook werd erger en erger, alsof de zon nooit meer zou gaan schijnen. Van afstand was de omvang van de ramp goed te zien. In een wijde omtrek rond de ontploffing staan huizen, winkels en fabrieken in brand. De wind nam langzaam toe en klaarde de lucht enigszins op. Door de bluswerkzaamheden kleurde de rook van zwart naar donkergrijs. Zondag 14 mei. De dag na de ramp zijn de meeste hulpdiensten vertrokken, om plaats te maken voor enorme aantallen nieuwsgierigen. Twee agenten bewaken de restanten van de Tollenstraat. Ontreddering is aan hun gezichten af te lezen. Hun collega's gaan elders schuil achter mutsjes, handschoenen, mondkapjes en witte pakken, uit angst voor de nog onbekende stoffen die kunnen zijn vrijgekomen bij de ramp. De schade aan de Grolsch brouwerij is enorm. De complete gevel is weggevaagd, zodat de enorme lagertanks zichtbaar zijn. Na vijf jaar is de diepe indruk die deze ramp op me heeft gemaakt nog niet minder geworden. De angst, de ontreddering, de dreiging van het onbekende - ik heb gezien en gevoeld wat dat met mensen doet. Ron van der Kolk |
|||
|
|||